Geschiedenis De Oude School

Na meer dan 300 jaar lager onderwijs in de Heerlijkheid Hemmen werd de Hemmense school in 1982 definitief gesloten. Het aantal leerlingen, dat gedurende lange tijd tussen de 80 en 100 lag, was al enige tijd onder het kritische niveau gedaald.

In het vroege voorjaar van 1945 werd tijdens langdurige en zware oorlogshandelingen het kasteel van Hemmen volledig verwoest en het dorp ernstig beschadigd. Daarbij zijn ook het archief en bibliotheek van de Heren van Lijnden van Hemmen, eigenaren van de school, geheel verloren gegaan.

ONDERWIJZERS – De vroegst bekende onderwijzer is Hermannus Broeckhuijzen die in 1649 werd aangesteld. In 1744 werd de eerste van de in omstreken bekende familie De Hartog als onderwijzer aangesteld, die zoals zoveel onderwijzers uit die tijd tal van nevenfuncties had. Hij was koster, voorzanger, doodgraver, landbouwer en in een tijd van veel analfabetisme, om zijn geletterdheid een belangrijk man. Opvolger was zijn zoon Johannes die vanaf 1772 tientallen jaren schoolmeester was. Ook hij werd in 1829 door zijn zoon opgevolgd. Deze schoolmeesters De Hartog hebben achtereenvolgens meer dan 160 jaar de scepter over het onderwijs gezwaaid en daarmee een grote invloed uitgeoefend op de generaties die zij opvoedden.

DE LEERLING CENTRAAL – Tussen 1925 en 1985 voerde schoolhoofd Teunis van Goor, bijgestaan door onderwijzeres H.A. Hoogenkamp een baanbrekende onderwijsvernieuwing door in de Hemmense school. Kenmerkend voor die vernieuwing is dat niet het leerplan centraal diende te staan, maar de leerling. Het belangrijkste doel van onderwijs is het ontwikkelen van de mens in het kind en het naar hart en verstand te vormen voor het maatschappelijk leven. Meester Van Goor vind dat iedere leerling zijn specifieke gaven en mogelijkheden heeft en dat die moeten worden uitgebuit voor de vorming tot volwaardig mens. Ook vond hij dat iedere leerling zich bewust moest zijn van de aard van de omgeving en de samenleving waarvan hij deel uit maakt. Daarbij gaat het vooral om de culturele, de historische en de sociale omgeving.  Dat deed hij door de aandacht te vestigen op bepaalde gebeurtenissen of herdenkingen, van geboortedagen of sterfdagen van belangrijke personen uit het verleden of de moderne tijd. Een grote tekening werd op het bord gemaakt over het land waar de persoon leefde, wat hij had gedaan en waar hij had gereisd. Zo leerden de kinderen over onze cultuurdragers, maar ook andere zaken zoals  onze landbouwkundige productie, de verwerking van afval en oliewinning. Iedere leerling legde een dossiermap aan waarin tekeningen en gegevens werden opgeschreven. hij doorbrak het klassenverband en maakte groepen die dan met een dergelijk onderwerp bezig waren. Er vonden regelmatig excursies plaats en in alle activiteiten werden zaken als rekenen, taal, biologie en aardrijkskunde waar mogelijk meegenomen. Het lijkt allemaal voor de hand liggend en modern, maar in de tijd dat Teunis van Goor en juffrouw Hoogenkamp dit onderwijs ontwikkelde was het zeer progressief.